De komende tijd zal er veel informatie worden toegevoegd op deze site. Onder de verschillende foto’s zal specifieke informatie te vinden zijn.
Kijk een volgende keer maar eens weer!
Wanneer we het over de weidevogels hebben worden hiermee vaak de grote vier steltlopers bedoeld: de skries, de grutto, de ljip, de kievit, de tsjirk, de tureluur en de strânljip, de scholekster. De skries, de tsjirk en de strânljip behoren tot de familie van de strandlopers en snippen, de ljip tot de familie van de plevieren.
Maar er zijn nog veel meer mooie vogels te zien en te horen! Ook de zang en watervogels zijn te zien en te horen hier op het mozaïek.

Grutto

Kievit

Scholekster

Tureluur

Veldleeuwerik

Gele kwikstaart

Graspieper

Wilde eend

Slobeend

Bergeend
Mis je vogels die je hebt gezien op het mozaïek? Stuur ons een bericht en wij zetten hem er bij.
Skries
Grutto



De grutto (limosa limosa) is voor velen dé weidevogel die met zijn roep het voorjaar aankondigt. In zijn roep hoor je zijn eigen naam.
Een roep die veel boeren, nazorgers, jagers en liefhebbers van de natuur niet alleen terug brengt naar vroegere tijden maar wat ons betreft ook hoop geeft voor de toekomst!
De Kening fan ‘e greide (de koning van de weide)
De grutto, sinds 2012 gekozen tot onze nationale vogel, is de gidssoort voor het weidevogelbeheer. Hiermee wordt bedoelt dat de toename van het aantal grutto’s laat zien of een leefgebied voor weidevogels gunstig is. De grutto broedt bij voorkeur op grasland binnen het veenweidegebied en op de nattere kleigrond. Mozaïek De Warren ligt op veengrond. De grutto heeft verschillend beheer van het grasland nodig.
Wat eet de grutto
Op gemaaide percelen kan de volwassen vogel met zijn lange snavel regenwormen en emelten in de grond vinden. Emelten zijn de larven van de langpootmug. Het gruttokuiken eet in het begin geen wormen maar insecten. Voor deze insecten is wel kruidenrijkgrasland nodig met verschillende bloemen en kruiden. Hoe diverser de soorten, hoe beter de biodiversiteit en dus meer voedsel voor de kuikens om op te kunnen groeien. Aan het einde van het broedseizoen eet het gruttokuiken net als zijn ouders wormen en emelten. De pieken zijn nestvlieders, zij moeten direct nadat zij uit hun ei zijn gekropen voor hun eigen voedsel zorgen.
Heen en weer tussen De Warren en Afrika
Na het broedseizoen vliegen de meeste grutto’s terug naar West-Afrika. Ook de grutto’s van ons Weidevogelmozaïek De Warren.
Zonder te stoppen vliegen ze door naar Senegal of Guinee-Bisseau; ze vliegen zo’n 4000 km in een keer achter elkaar door!
Op de heenreis doen ze dit niet, dan maken ze een tussenstop in Portugal. Ze rusten daar uit en vetten op door zich vol te eten op de slibranden van de brede riviermonding (estuarium) van de rivier de Taag, waar de rivier uitmondt in de Atlantische Oceaan onder Lissabon. Nu kan de reis weer door naar de noordelijke gebieden waaronder ons mozaïek!
Vanaf eind februari komen de grutto’s weer terug om hier te broeden. Als eerste verzamelen ze zich op de plasdrassen om zich weer goed vol te eten voordat ze eind maart, begin april kunnen beginnen met het bouwen van hun nesten en het leggen van hun eieren.
Weet je wel hoe oud weidevogels kunnen worden? Wat denk je?
Scrol voor het antwoord naar beneden op deze pagina
Ljip
Kievit



De kievit (vanellus vanellus), de luchtacrobaat onder de weidevogels, is samen met de grutto een van de meest bekende weidevogels en ook deze vogel roept zijn eigen naam. De kievit heeft een opvallende kuif op zijn kop en staat bekend op zijn acrobatische toeren in de lucht tijdens de baltsvlucht. Tijdens de baltsvlucht maakt het mannetje kievit buitelingen in de lucht om indruk te maken. Niet alleen op de vrouwtjes maar ook op de andere mannetjes. In het zonlicht zie je de vele kleuren in het verenkleed van het mannetje. De kleuren paars, groen, blauw lichten op; een kleurrijke vogel! Vroeger zochten de nazorgers de eieren van de eerste legsels van de kievit, het aaisykje. Dit mag nu niet meer. Wel is het nog steeds een sport in Friesland om het eerste kievitsei te vinden, en dat is een hele eer!
De kievit broedt van maart tot in juni. De kievit kan meer dan een broedsels per jaar hebben. Mislukt het eerste broedsel door dat de eieren geroofd worden bijvoorbeeld, legt de kievit opnieuw eieren; meestal vier eieren per broedsel. Het duurt 26 tot 29 dagen voordat de eieren uitkomen. De pieken zijn net als de gruttokuikens nestvlieders, zij moeten direct voor hun eigen voedsel zorgen.
Wat eet de kievit en waar blijft ie in de winter
De kievit eet wormen, slakjes, spinnen en insecten en hun larven. Een kievit is een zogenaamde ‘oogjager’, hij zoekt zijn voedsel op zicht.
Het valt op doordat ze een stukje lopen, stilstaan om te kijken en vervolgens hun voedsel oppikken of een worm uit de grond trekken. Hij heeft dan ook niet zo’n lange snavel nodig als de grutto en kan toe met een korter exemplaar. Ze zoeken hun voedsel op beweid of kort grasland. Het liefst op oudere graslanden met veel wormen! Ook vinden ze hun voedsel op bouw of akkerland. Hier zijn ze met name in de herfst en de winter te vinden. Om zijn voedsel goed uit de bodem te kunnen trekken moet deze net als voor de andere weidevogels wel vochtig zijn. Vernatting in de buurt van een plasdras of volgelopen greppels zijn hierbij nodig. Op zandgronden zul je dus niet snel kieviten vinden, wel op klei en veengronden.
De meeste kieviten overwinteren tijdens zachte winters zonder strenge vorst gewoon in Nederland. Met strengen vorst kunnen ze vertrekken naar Frankrijk of Engeland en sommige zelfs tot Noord-Afrika.
Tsjirk
Tureluur



De Tureluur (Tringa totanus) is net als de grutto, en scholekster een strandloper. Hij is zeer herkenbaar aan zijn bijna lichtgevende oranje poten en aan zijn felle luide roep, je zou er bijna tureluurs van worden! Hij lijkt in de verte misschien iets op de grutto maar is kleiner, heeft een kortere snavel en heeft een compleet ander verenpak.
De tureluur broedt van april tot in mei/ juni en komt vaak terug op dezelfde plek. Na de terugreis naar het mozaïek hier vind je de tureluur eerst op de (greppel)plasdrassen om
weer op te vetten zodat ze hun eieren kunnen leggen. In het land kun je de tureluur vaak in de buurt van de grutto en/ of de kievit vinden; ze zoeken op deze manier bescherming tegen predatoren. De tureluur alarmeert als eerste, de grutto’s en kievitten komen dan gelijk in actie! Grutto’s en kieviten zijn felle verdedigers van hun nesten.
Tureluurs zijn meesters in het verstoppen van hun nest. Wanneer je niet goed observeert in het land en de tijd niet neemt kun je ze makkelijk missen. Misschien zijn er daarom wel meer tureluurs dan dat er geteld worden, wie weet? De tureluur legt zijn nest hier op het mozaïek op het weiland maar ook in een greppel is een mooie plek of langs de sloot. Na ca. 24 dagen komen de eieren uit en na drie à vier weken kunnen de kuikens vliegen, dan zijn ze vliegvlug.
Wat eet de tureluur en waar blijft hij in de winter
Ook voor de tureluur is vernatting van het land nodig om zijn voedsel uit de bodem te kunnen halen. Volwassen tureluurs eten wormen, emelten, insecten en spinnen. De jongen tureluurs moeten meteen voor zichzelf zorgen, het zijn nestvlieders. De kuikens eten insecten maar ook in slootkanten of in natte greppels vinden ze hun voedsel en slakjes gaan er ook wel in. Jonge tureluurs zie je dan ook vaker op de plasdrassen en in de slootkanten dan de andere weidevogelkuikens die langer op het gras blijven.
De tureluur kan overwinteren net als de grutto in Afrika, Spanje of Portugal, maar zelfs hier in Nederland worden ze in de winter gespot. Ze verblijven dan net als de scholekster aan de kust van de Waddenzee of in het deltagebied van Zeeland. In de winter bestaat hun voedsel hier dan uit visjes, kreeftachtigen, slakjes en mossels.
Wel zeker meer dan 20 jaar.
De oudste grutto is bijna 30 jaar oud geworden!
29 jaar, 9 maanden en 8 dagen oud om precies te zijn!
We weten dit omdat deze grutto geringd was en zo kon worden afgelezen in welk jaar hij deze ring gekregen heeft.
Strânljip
Scholekster



De scholekster (Haematopus ostralegus) is een van de vier grote steltlopers onder de weidevogels. Hij wordt ook wel bonte piet genoemd. Hij is opvallend door zijn wit– zwarte veren, rode snavel, rode hoge poten en de oranje ring om zijn ogen.
De scholekster maakt zijn nest het liefst op een met grind of schelpen bedekte plek, zoals je hier op het mozaïek kunt zien, op een oud verkeersbord. Als je goed kijkt, kun je ze op verschillende plekken vinden. Maar ze broeden ook op het grasland, op bouwland of in de berm langs de kant van de weg. En zelfs op daken van huizen waar grint ligt! Hoog genoeg om beschermd te zijn tegen roofdieren.
De scholekster broedt van half april tot eind juli. Het uitbroeden van de eieren, meestal drie of vier in een nest, duurt 25 tot 27 dagen. De jonge scholeksters worden de eerste tijd nog gevoerd door hun ouders. De ouders beschermen het nest goed. Door net te doen alsof hij kreupel is, probeert de scholekster vijanden weg te lokken bij het nest met zijn jongen. Ook maken ze veel lawaai. Door hard te roepen proberen ze vijanden te verjagen!
Wat eet een scholekster en waar blijft ie in de winter
Hier op het weidevogelmozaïek eet hij in de zomer wormen en emelten. Emelten zijn de larven van de langpootmug.
In de winter eten ze schelpen mosselen en krabbetjes. De scholeksters overwinteren in het waddengebied en het deltagebied in Zuid-Holland en Zeeland. Vandaar de Friese naam strandkievit: strânljip.
Piipljurk
Graspieper



De Graspieper is een zangvogeltje van ca. 15 cm groot en komt uit de pieper en kwikstaarten familie.
Er zijn nog meer soorten piepers zoals de waterpieper en de boompieper. De graspieper is de meest voorkomende soort. De graspieper weegt net zoveel als een volle schep suiker, 20 tot 25 gram. Opvallend zijn de achterpoten, licht oranje/ bruin met lange achtertenen (goed te zien op de foto).
De graspieper beweegt met schokkende bewegingen en valt op door zijn zangvlucht met golvende beweging. Zijn roep en zang zijn goed te herkennen.
Net als de veldleeuwerik kan de graspieper al zingend stijgend de lucht in vliegen om zich daarna weer als een parachuutje te laten vallen.
De graspieper zit vaak op hekpalen of paaltjes in het land.
De graspieper legt zijn nest goed verstopt tussen het gras op de grond. Soms twee nesten per jaar met ca. vier tot vijf eieren die na twee weken uit komen.
De kuikens worden de eerste twee weken nog gevoerd door hun ouders maar verlaten al vrij snel het nest.
Wat eet de graspieper en waar blijft ie in de winter
Graspiepers zoeken hun voedsel op de grond of pikken het van de begroeiing om hun heen.
Graspiepers eten spinnen, kleine wormpjes, vliegen, langpootmuggen en insecten van maximaal 5 mm lang. Buiten het broedseizoen om vullen ze dit aan met zaden en granen. Graspiepers kunnen net als de gele kwikstaart baat hebben bij grazend vee bij het zoeken naar voedsel. Nederlandse graspiepers trekken in de winter naar Zuidwest Europa.
Meer over de graspieper op wikipedia
Ljurk
Veldleeuwerik



De veldleeuwerik (Alauda arvensis) is een van de zangvogels op het mozaïek en zingt een prachtig lied; hij schijnt ook andere vogels te imiteren.
Al zingend, in zangvlucht, vliegt hij omhoog tot op wel 100 meter hoogte!
Vervolgens blijft hij hoog in de lucht zingend hangen en kan zich dan als een parachute recht naar beneden laten vallen.
Dit is een manier waarop de leeuwerik aangeeft dat het zijn territorium is en hij indruk probeert te maken.
De veldleeuwerik kan iets moois waardoor je hem kunt herkennen en kunt onderscheiden van bijvoorbeeld de graspieper: hij kan zijn kuif opzetten.
Zijn nest maakt hij hier op het mozaïek moeilijk vindbaar in het gras. Dreigt er gevaar drukt hij zich tegen de grond. De eieren, ca. twee tot zes eieren per keer, komen na twee weken uit. Na ca.8 dagen gaan de kuikens alleen op pad. De kuikens worden gevoerd door hun ouders en het duurt ca. anderhalve maand voordat de kuikens vliegvlug zijn.
Wat eet de veldleeuwerik en waar blijft ie in de winter
De veldleeuwerik zoekt zijn voedsel op de grond. Hij eet insecten, rupsen, larven, regenwormen en kevers. In de winter eet hij er ook nog zaden en granen bij.
De jonge veldleeuwerikken eten met name insecten, spinnen, loopkevers en torretjes. Langs de bermen en in perceelsgrenzen kun je de veldleeuwerikken hun voedsel zien zoeken op het grasland. In de winter vertrekken veel veldleeuwerikken uit Nederland naar Frankrijk en Engeland; een deel van de populatie blijft hier overwinteren. Is het een strengen winter, dan zullen meer veldleeuwerikken wegtrekken.
Meer informatie over de veldleeuwerik op wikipedia
Giel Boumantsje
Gele kwikstaart



De Gele kwikstaart (Motacilla flava) dankt zijn naam aan zijn knalgele buik en zijn staart die hij snel met schokkende beweging op en neer wipt.
Dit komt ook tot uiting wanneer hij indruk wil maken op een vrouwtje en rondjes om haar heen loopt of op de grond naar voedsel zoekt.
De gele kwikstaart is ca. 16 cm grote zangvogels op ons mozaïek en behoort tot de familie van de piepers net als de graspieper.
Vroeger werd wel gezegd dat de kwikstaarten een voorbode zouden zijn van regen, die ze aankondigden met hun snel op en neer wippende staart.
In het oude Griekenland waren ze een geschenk van de godin van de liefde, van Aphrodite; een symbool van de liefde.
De gele kwikstaart heeft tot twee nesten per jaar met ca. vijf eieren en verstopt zijn nest goed in het liefst vochtig grasland.
Wat eet de gele kwikstaart en waar blijft ie in de winter
De gele kwikstaart zoekt graag zijn voedsel (foerageert) op het grasland tussen vee zoals schapen, paarden en koeien. Grazend jagen zij de insecten en andere grondbeestjes op. Gele kwikstaarten zoeken hun voedsel dan ook vooral lopend, rennend en sprinten op de grond. Het zijn zichtjagers. Hun voedsel bestaat uit insecten, spinnen, kevers vliegen en muggen. Cicaden horen ook op het menu. Wat zijn cicaden?
Gele kwikstaarten vliegen net als de grutto’s via de Zuid-Europese flyway naar Afrika.
Meer informatie over de gele kwikstaart op wikipedia
Wylde ein
Wilde eend


De wilde eend
Slob
Slob eend



De slobeend (Spatula clypeata) is een eendensoort met een opvallende spatelvormige snavel waar hij letterlijk mee kan ‘slobberen’.
Het mannetje is opvallend kleurrijk naast het vrouwtje met haar bruine verenkleed.
Meer informatie over de slobeend op wikipedia
Berchein
Bergeend



De bergeend (tadorna tadorna) is een holenbewoner.
Meer informatie over de bergeend op wikipedia